DE ABDIJ VAN MIDDELBURG
Wie vóór Mei 1940, dus vóór dat dé oorlogsstorm over het
arme schoone Middelburg raasde, door de Balanspoort het
groote binnenplein, het nederhof, van de aloude befaamde
abdije betrad, voelde zich eenigermate plechtig gestemd.
Als vreemdeling of zomer bezoeker, naderde je gewoonlijk
van de markt over de korte Burg deze oude eerbiedwaardi
ge bouwwerken. Eerst stond men dus in spralcelooze bewon
dering voot het Gothieke festijn dat stadhuis genoemd werd,
het vroedschapshuis door een rijk en zelfbewust voorgeslacht
opgetrokken, en dan, door een stille smalle straat van
droomende gesloten huizen, opende zich ter rechterzijde
opeens de Groenmarkt met haar statige kerkgevels, waar
de abdijtoren zoo koninklijk forsch bovenuit stuwde. Dan
liep je maar verder langs de grijze achtermuren van het
eeuwenoude sticht tot aan de Balans, waar je nog wat
verder moest drentelen, om, je dan meteen omdraaiend,
van deze zijde de abdij eerst ,,van buiten" te bekijken.
En dat was een prachtig aanzicht!
Een decor voor een middeleeuwsch mysteriespel kon niet
beter gekozen worden! Hier kon je een van onze mooiste
legenden laten spelen en zij zoU een werkelijk reëel gebeuren
zijn geworden! Machtig en hecht stonden de abdijgebouwen
daar voor je, sierlijk en luchtig stegen de vijf torentjes, die
van hieraf juist te zien Waren, boven de daken uit en de
lange Jan, hij, als hoogste wachter, deed het fragiele der
bescheiden burgertorentjes nog sterker idtkomen. Volkomen
harmonisch sloten ter linkerzijde die fijne geveltjes der aan
palende huisjes zich bij dè voorname kloostergroep aan.
Waarlijk, het vsas een oogenlUst, dit rijk stuk Zeeland, meer
nog, dit éénig stuk Nederland
Dan door de Balanspoort het groote plein op. Je Wist en
voelde hetdeze poort was een ingang tot het verleden! Hier
deed zich een andere wereld open, een wereld beheerscht
door een onnavolgbare eeuwigheidsgedachte en volkomen
vreemd aan onze hedendaagsche zakelijkheid of vluchtige