binnendringen in deze mystieke hal, waar het overschot
van den stichter rust in een sarcophaag door Cuypers in
1897 ontworpen. Deze bouwmeester en stuwkracht van de
neo-Gothiek was het ook die omstreeks dien tijd de crypte
en kerk zooveel mogelijk in haar oorspronkelijken toestand
terugbracht.
Van de schemerachtige doodenhal de trap op naar de
kerk. Een driedeelige kruisbasiliek, die om haar eigenaardige
genuanceerden vorm een der merkwaardigste van ons land,
aan Romaansche bouwwerken zoo arm, genoemd kan wor
den. Een Romaansche kerk, zwaar en kort in elkander
gedrongen als een burcht. De Romeinsche basilica met
haar ranke hooge zuilen is in het Noorden een vesting
geworden, een kerkfort dat de eeuwen trotseeren kan.
Ja zoo lijkt het en zoo wilde men het in de kunstgeschiedenis
zien, maar de ontwikkeling is anders gegaan. Wie in deze
kwestie belang stelt, verwijzen wij naar de over deze kerk
bestaande literatuur. Bekijk Rolduc goed en ge bemerkt
dat de tijd van de Gothiek nog verre ligt, dit is alles nog
robust en dicht bij de aarde gehouden. Het houten dak
der basiliek is hier door een steenen gewelf vervangen en
juist deze origineel gevonden dekking maakt deze oude
abdijkerk tot een bizondere in den lande. Om technische
termen zooveel mogelijk te vermijden, de gemiddelde belang
steller voor de ontwikkeling der schoone kunsten is nog
geen leerlingarchitect, kunt ge U de kerk het beste zóp
voorstellen: Zij bestaat uit vijf deelen: Crypta, choor,
dwarspand, schip met twee zijbeuken en westerblok.
Het choor is nieuw en door Cuypers in 1891'93 ter
vervanging van het in de zestiende eeuw aangebouwde
Gothische, op den klaverbladvorm der crypte gezet. Wij
denken wellicht aan de Akensche Dom waar men ook eens
'n Gothiscli ehoor aan de oude Carolingisehe munster toe
voegde en aan onze eigen Sint Janskerk van Utrecht.
De eigenaardige vormhoedanigheid ligt bij deze abdijkerk
in den bouw der zijbeuken. Zij zijn niet zooals bij de overige
Romaansche kerken lager dan het schip zelf, maar zij zijn
31