zolder voor het middenschip gedacht hebben, het ken
schetsende basilicadak, maar daar men in deze streken
hoe langer hoe meer de steenen dekking ging toepassen, zou
den de broeders, die het werk van hun in 1112 ontslapen
stichter voltooiden, deze belangrijke wijziging aangebracht
hebben.
De kloosterkerk van Rolduc was dan verrezen en de Lim-
burgsche gouw had een prachtig Romaansch monument
verkregen, een bouwwerk dat wij heden ten dage nog be
wonderen als een der beste voortbrengselen van den Ro-
maanschen bouwtrant in het Luiksch-Keulseh gebied.
Dat van veel middeleeuwsche kloosters alleen de kerk be
houden bleef, ligt voor de handIn de Noordelijke Neder
landen hadden na de Hervorming de kloosters geen bestaans-
kans meer, de gebouwen werden er dikwijls voor maatschap
pelijke doeleinden gebruikt zooals voor armenhuizen, wees-
toevluchtsoorden, of het stadsbestuur vestigde er een of
ander magazijn in, soms ook vond men de gebouwen ge
schikt genoeg om ze als hotel voor voorname gasten in
te richten. Maar de kerk kon men voor den nieuwen eere-
dienst meestal wel gebruiken. Tegen den grooten geeste
lijken achtergrond, zien wij hier een symbolische strekking
het huis der menschen valt ineen, het huis van den Aller
hoogste staat onwrikbaar.
Ook het voornaamste gedeelte van Ailbertus' stichting,
de kerk, centraal punt van eiken kloosterbouw is vrijwel
het eenige middeleeuwsche gedeelte dat van Rolduc bleef
staan. Van de kloosterpanden bleef zoo goed als niets ge
spaard, nieuwe hooge massale meest zeventiende eeuwsche
vleugels kwamen er voor in de plaats en sloten bij en om
de grijze Romaansclie kerk aan. De middeleeuwsche
huizen vielen in puin of moesten plaats maken voor ver
blijven die meer geschikt waren „een groot aantal personen
op te nemen" zooals de kroniekschrijver het zeker wenschte.
Kloosterrade, de voorname abdij van Augustijner choor-
heeren werd als zoodanig in 1793 opgeheven, daar de kanun
niken door de Fransche revolutionaire legers gedwongen
29