tegen te houden. Daarop besloot hij een klooster buiten
de stad te stichten, deed dat en ging er met zijn beste vrien
den wonen. Deze gemeenschap groeide snel uit en weldra
werd het huis te klein, een tweede verrees en Ailbertus,
die zelf het bouwvak geleerd had, trok mede de muren op.
Terwijl hij met dezen arbeid bezig was, zag hij in herhaalde
visioenen een onbebouwde ruimte in een schoon welig
landschap gelegen, terwijl hem gezegd werd dat hij op
die plaats den Heere een tempel en zijn broeders een derde
klooster moest oprichten. En dan gaat hij uit met zijn broe
ders Thyemo en Walger, waarheen weten ze zelf niet
Een eindweegs buiten de stad zegt Ailbertus: „Broeders,
de Heer geeft mij in dat wij Oostwaarts moeten wandelen.
Tusschen Maas en Rijn zullen wij de uitverkoren plaats
vinden!" Zij gaan dan Oostwaarts naar het oude Tricht
aan de Maas en zoeken aan haar oevers de bewuste plek,
doch vinden haar niet. Nog meer Oostwaarts richten ze
hun schreden en komen in het gebied van graaf Adelbert
van Saffenberg, die op zijn burcht Rode woont, een kasteel
dat zij van verre in de zon zien blinken, want het huis
is van witten bergsteen gebouwd. Bij dien heer zoeken
ze een onderkomen voor den nacht en Ailbertus vertelt
hem van de visioenen en hun staag zoeken. „Doorkruis
morgen mijn gansche gebied" zegt hij „en geve God dat
gij die plaats Zijner uitverkiezing binnen mijn landspalen
moogt vinden!" Den volgenden morgen trekt het drietal
psalmzingend den burcht uit en doorkruist 's graven
rechtsgebied. Eindelijkop een zachtklimmenden heuvel
strekt zich een open terrein voor hun verwonderde blikken
uit, een met welig gras dichtbezet veld ligt voor hen open,
aan alle zijden door eikenboschjes afgezet. Juichend herkent
Ailbertus de plaats hem in de visioenen getoond. Hij werpt
zich naar het Oosten gekeerd plat ter aarde om den Heer
te danken en„Toen hoorde hij en de metgezellen
onder uit den heuvel een menigte klokken klepelen alsof
het Paaschmorgen was". „En ditbediedt" sprak Ailbertus,
„dat wij hier den Koning van hemel en aarde een altaar
26