waar de regale abdij stond, ten minste het grootste gedeelte
daarvan, aankoopt.
Pinksteren 1929 geeft de abt van Oosterhout aan architect
Kropholler opdracht tot het ontwerpen van een gebouw
dat de Egmonder abdij vervangen moet, dat het nieuwe
Egmond worden zal. ,,Een heerlijke, schoone, doch moeilijke
opdracht!" schreef de architect in een krantenartikel en
als inleiding van zijn verhandeling publiceerde hij een
woord van Prof. N. C. Kist uit diens „Een kronijk van
Egmond in handschrift" waarin de hoogleeraar gevraagd
had: „Zouden die geleerde monniken niet bereid zijn, ter
eere van de nationale nagedachtenis dier vorsten, de abdij
te herstellen en een gebouw op te richten dat ons aan haar
herinnert, zoodat wij Hollanders er ons niet voor behoeven
te schamen, dat boven de rustplaatsen der Graven, Edelen
en Abten rustig het vee graast? We zouden dus alom toonen
hoe Holland zijn roemrijke middeleeuwen eert, en trouw
aan 't verleden, zijn oude Graven en Edelen niet vergeet!"
En Kropholler ontwierp een klooster, waarbij hij zich door
de vormen van de oude abdij liet leiden, terwijl hij bovenal
rekening hield met de bouwtradities der Benedictijnerorde.
Daarbij kon hij natuurlijk vaststellen, dat de practische
kloosterbouw van dezen tijd, wat de hoofdvormen aangaat,
niet veel verschilt van die der twaalfde of dertiende eeuw.
Het is goed dat onze hedendaagsche bouwmeesters weer
tot den grondvorm terugkeeren, want als we de monster
achtige kloosterhuizen van de vorige eeuw bekijken, die
naargeestige sombere gebouwen, kunnen we ons wel in
denken, welk een indruk een buitenstaander van het klooster
leven kreeg! Dat was een werk voor dezen architect, in
wiens stijl de vroege middeleeuwen onmiskenbaar opvallen
zijn woonhuizen zijn burchten waarin men zich veilig voelt
en een kerk door hem gezet is een steenen dogma, opgewas
sen tegen „de poorten der hel". We zien hier een oude stijl
in moderne toepassing, geen navolging van de Gothiek,
geen nabootsing van den Romaanschen trant of een mengsel
van beide, maar een nieuwe stijl op oude princiepen, een
22