Op een der miniaturen, in het Egmonder Evangeliarium,
zij zijn voor zoover tot dusver bekend is, de eerste voort
brengselen der Hollandsche schilderkunst, zien wij het
hooge echtpaar datzelfde Evangeliarium aan Sint Adelbert
opdragen in een kerk, waarin men de vormgeving van dat
eerste steenen gebouw heeft willen zien. Maar zóó Byzan-
tijnsch zal zij er toch niet uitgezien hebbenZelfs al
zou men een na-Karolingische invloed kunnen aannemen,
dan nog moet men hier de fantasie en een bepaalde werkwijze
van den verluchter voorop stellen. Dat de miniatuurkunst
van dien tijd onder oosterschen invloed stond, lijdt geen
twijfel, en zoo kwam de schilderende monnik er toe zijn
kloosterkerk wat uitheemscher af te beelden dan zij in
werkelijkheid was.
Om terug te keeren tot het paneel van Claesgen, (duidelijk
heeft hij ook de maatschappelijke beteekenis ten opzichte
van de „poveren luyden", figuurlijk en letterlijk op den
voorgrond geschoven: er worden onder het buitenafdak
arme menschen gespijzigd), wat bleef er over van dit gansche
gebouwencomplex dat zoo op het eerste gezicht wel een
klein stadsdeel lijkt. Niets. Alles ging verloren. In 1572
verklaarde de Zwijger, dat hij de abdij en zijn bewoners
in bescherming nam, maar een jaar later stoorde Sonoy
zich in niets aan den prins en liet dit oude Hollandsche
cultuurmonument verwoesten. Er zijn meer abdijen en
kloosters afgebroken, uitgebrand en met den grond gelijk
gemaakt, die later toch weer uit hun asch oprezen, want
monniken zijn nu eenmaal menschen die zoo gauw den
moed niet opgeven en zich door tegenkantingen niet uit
het veld laten slaan. Maar na de groote alteratie kon van
een herbouw geen sprake meer zijn, de bewoners waren
over het land verspreid, de kloostergemeenschap was met
het huis verwoest. Pas in 1907 komen de Benedictijnen
door de kloostervervolging uit Frankrijk verdreven, weer
in Nederland en vestigen zich te Oosterhout, waar zij de
Sint Paulusabdij stichten en in 1909 wordt er onder hun
invloed een Sint Adelbertusstichting opgericht, die de grond
21