cijnleeren, receptenverzameling, chirurgica's, onderrichtin gen in wondbehandeling en verbandaanleggingen, voor schriften voor ziekenverpleging etc. In het uitbouwtje van de ziekenzaal stond een altaar, opdat ook degenen die wegens lichamelijke ongesteldheid de kerk niet konden bezoeken toch niet van de godsdienstoefeningen verstoken zouden blijven. De bloetcamer (31) zouden we het lichte operatiekamertje kunnen noemen. Daar werden de ader latingen gedaan. Zooals men weet, werd er in de middeleeu wen veel gegeten, en zoo de kloosterlingen veelal tot ont houding genoopt waren en het hier dus minder Bruegheliaansch toeging, buiten de geregelde vastentijden en dagen, zullen zij dan toch wel, kinderen van hun dagen, een flink kwantum voedsel verorberd hebben. Hooge bloeddruk was dus een normaal verschijnsel en aderlating achtte de toen malige gezondheidsleer en geneeskunde definitief nood zakelijk. Dom Van Heteren zegt dan ook in zijn zeer interessant geschrift „Geneeskunde en ziekenverpleging in de voormalige Benedictijner kloosters" dat het een operatie was, „die bij groot en klein, rijk en arm, bij leek en geestelijke in blakende gunst stond". Hoe dit bij de grauwe monniken geregeld was weet ik niet, maar denkelijk zal de gewoonte zich hier wel bij die der oudere monnikenorden aangepast hebben. Op eiken weekdag konden de kloosterlingen zich doen aderlaten na verlof van abt of prior verkregen te heb ben, uitgezonderd op Zon- en hooge Feestdagen. De broeder kreeg windselen en een schaal om het bloed op te vangen, begaf zich naar de bloedkamer waar de zieken- meester hem wachtte, er werden eerst eenige gebeden gezegd en dan werd hij „gelaten". Er waren ook bepaalde dagen waarop een aantal monniken de operatie achter elkander ondergingen, op de z.g. „Lateldag". Na afloop gebruikte men in den refter een stuk brood met een beker wijn en in het choor mocht de patiënt wegens zwakte zitten en be hoefde dus niet langdurig te staan of te knielen. Het exterieur van deze gebouwen toonde, voor zoover we op Anthonisz. panorama en enkele latere, meestal niet zeer 102

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 100