wijze in de steden concentreerde, werd het met het oog op de hieraan verbonden technische en hygië nische bezwaren steeds dringender gewenscht, dat zij zich terugtrok uit de woonwijken. Hierin bleven uitsluitend de kleine, voor de verzorging van de wijk noodzakelijke bedrijfjes en werkplaatsjes gehand haafd, terwijl de groote industrieën naar speciale, daartoe ingerichte industriewijken werden verwezen. Hiertoe is tevens de betere ontsluiting en outilleering dezer industrieterreinen met spoor- en waterweg aansluiting mogelijk geworden, terwijl met speciale eischen omtrent ligging en groote der afzonderlijke terreinen beter rekening kon worden gehouden. Ook in zuiver aesthetisch-stedebouwkundig opzicht valt deze splitsing tusschen woon- en industriewijk ten zeerste toe te juichen. Verdroeg de nijverheid, zoolang zij nog overwegend als huisvlijt werd be dreven een architectonische koppeling van bedrijfs- en woonruimten zeer wel, zooals in de middeleeuwen te doen gebruikelijk was, met den opkomst van het moderne gemechaniseerde groot-bedrijf kon een der gelijke combinatie niet langer worden geduld. Noch in sociaal en cultureel opzicht, noch uit archtecto- nisch oogpunt vooral met het oog op de schaal verdraagt de moderne fabrieksinstallatie zich meer met de woning. Een ruimtelijke scheiding tusschen deze beide polen van het maatschappelijk leven voltrekt zich met het hieraan inhaerente bezwaar van den grooteren afstand. Deze industrialisatie, d.w.z. de mechaniseering en rationaliseering van het bedrijfsleven bracht ook in moreel opzicht een groote ommekeer teweeg. Niet alleen hoopte zich als gevolg van dit industrialisatie proces een steeds grooter percentage van de bevol king in de groote steden op, welke steeds meer van het land vervreemdde, ook de arbeidsmethoden in de fabriek verschilden hemelsbreed van de meer pa triarchale verhoudingen van weleer. Steeds zeld- 82

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 90