97
verdiepingen hoog. Hij maakte van dat kasteel Gerrit van
Heemskerk kastelein, op voorwaarde, dat deze de Friezen
„altijd in roere zoude houden en nimmermeer laten rusten."
De Heer van Heemskerk kreeg daartoe de beschikking over
een zeker getal kloeke mannen en soldeniers, en ter bestrij
ding van de kosten bovendien 300 ponden 's jaarsboven
dien werd hij baljuw van Kennemerland, waardoor hij het
recht kreeg om indien hij overlast van de Friezen onder
vond het geheele baljuwschap onder de wapenen te
roepen. (S. van Leeuwen, Batavia Illustrata).
B ij BI z. 26. De bedijking van de groote meren kon niet
geschieden zonder de medewerking van de Heeren van
Waterland en Katrijp. Ten einde zeggenschap over deze
gebieden te krijgen, kocht Floris V de heerlijkheid op
ongunstige voorwaarden van de Heeren van Persijn, die,
behalve een koopsom, ook nog gedurende eenigen tijd recht
kregen op de helft van de opbrengst dezer heerlijkheid.
B ij B 1 z. 32. De naam Heerenweg beteekent, dat de weg
een speciale legerweg was van de Heeren (Graven) van
Holland, die hem meestal ook wel zullen hebben laten aan
leggen en althans zoover hebben laten verbeteren, dat hij
geschikt was als legerweg. De naam Koningsweg zal wel
in hoofdzaak wijzen op een aanleg of verbetering door
Roomsch-Koning Willem II. Doordat later ook de naam
Heerenweg of Koningsweg voor nieuwere wegen werd ge
bruikt, is het veelal moeilijk den loop der werkelijke oude
Heerenwegen terug te vinden.
Sommige van deze wegen zullen echter wel stammen uit
een tijd, toen het Graafschap Holland nog niet bestond.
Zoo was b.v. de Leidschestraatweg, voor zoover hij door
het Haagsche Bosch leidde, tot ver in de Middeleeuwen
afgesloten met twee poorten, en slechts bij uitzondering was
het toegestaan van dezen weg gebruik te maken. In dat
geval kreeg men den sleutel bij den ingang van het bosch
aan de eene zijde, en moest dien bij het verlaten aan de
andere zijde wederom afgeven. Verreweg het grootste
deel van het verkeer tusschen den Haag en Leiden moest
echter plaatsvinden, öf langs den Wassenaarschenweg, öf
over Voorburg en Voorschoten. De Graven van Holland
waren dus blijkbaar niet gesteld op het gebruik van den
weg, die door hun oude jachtgebied, het Haagsche Bosch,
leidde, en zullen hem dus ook wel niet hebben aangelegd,
doch waarschijnlijk was de weg er reeds toen zij de zeggen-
7