vrome menschenliefde en de kunstzinnigheid der
kloosterlingen; de edele strijdlust en toegewijde dap
perheid van den adelde trotsche onafhankelijkheids
zin der welvarend wordende poorters, die in den
Gulden-Sporenslag den Franschen adel grootendeels
vernietigden. Doch dit alles had zijn keerzijde en
leidde tot tegenstellingen, van welker schrilheid wij,
sinds Huizinga's boek „Herfsttij der Middeleeuwen"
het licht zag, ons een afschrikwekkend beeld kunnen
vormen. De spanningen werden te groot. Terwijl de
Kerk verviel, trachtten wereldlijke machthebbers met
haar steun het absolutisme te verwezenlijken in een
tijd, dat de poorters zich reeds de weelde van een
vrije, fiere levenshouding en eigen denkbeelden kon
den veroorloven. Het tijdperk der Middeleeuwen was
ten eindeeen nieuwe tijd brak aan.
92