Daar sprak Thomas, de voortreffelijke man, de trouwe strijder des Heeren „Laten wij zijn daad niet laken of hinderen hem in zijnen wil, doch, komt, laten wij hem vergezellen, tezamen dulden met onzen Heer dat is des krijgers roem, dat hij met zijnen Heer tezamen standhoude, en met hem sterveLaat ons dat tezamen doen, vergezellen wij hem op zijnen tocht. Laat ons het leven niet verder tellen als iets dat waarde heeft. Wanneer wij als getrouwe strijders hem ter zijde staan, en sterven met onzen Heer, dan worde, na onzen dood, onze roem onder 't volk verkondigd Zoo werden de getrouwe jongeren Christi de edelgeboornen, eendrachtig in daad, den Heere ter wille. Uit dit Christusverhaal der negende eeuw spreekt reeds de liéfde tot den strijd voor een edel doel, de achting voor de trouw, die de ridder-poëzie der latere eeuwen kenmerkt; ook reeds ziet de dichter in deze trouwe „strijders" van den Heer lieden van adellijken bloede. Na de schoone jaren, waarin het Christendom zich in dienst gesteld had van het volk, braken andere tijden aan, waarin de tucht onder de geestelijkheid en in de kloosters verslapte. De groote invloed, dien de mon niken, als geheimschrijvers van de heerschende vor sten en adel, uitoefenden, de groote macht, die vele bisschoppen en abten als grootgrondbezitters hadden verkregen, lokten vele personen tot geestelijke amb- 89

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1947 | | pagina 91