ik, na ernstige en rijpe overwegingen over den stand
van zaken bij het Engelsche volk, tot verscheidene
belangrijke besluiten gekomen ben."
„In de eerste plaats moet ervoor gewaakt worden, dat
geen tempels, die afgodsbeelden bevatten, vernield
wordenalleen moet dit het geval zijn met de afgods
beelden zelf. Daarna moet wijwater bereid worden,
waarmee de tempel besprenkeld moet worden. Alta
ren moeten erin worden opgericht en reliquieën daar
op worden uitgestald. Indien deze tempels goed ge
bouwd zijn, is het juist en nuttig, dat ze in gebruik
zullen veranderen van de vereering van afgoden tot
den dienst van den waren God. Zoolang deze oude
plaatsen van aanbidding zullen bestaan, zal het volk
geneigd zijn, uit kracht der gewoonte, ze te onder
houden en te herstellen, voor de vereering van den
nieuwen God."
„In de tweede plaatsMen zegt, dat het een gewoon
te is bij dit volk om ossen te offeren. Deze gewoonte
moet veranderd worden in een Christelijke plechtig
heid, en zoowel op de dagen waarop het tijdstip her
dacht wordt, waarop de tempel tot kerk gewijd werd,
als op de feestdagen der heiligen wier reliquieën zijn
uitgestald, zal hun worden toegestaan evenals vroe
ger het geval was hun hutten van twijgen rond
deze kerken te bouwen, daar bijeen te komen en de
dieren mee te brengen, die door hen geslacht zullen
worden, dit echter niet langer tot offer aan den dui
vel, maar ter opluistering van een christelijken maal
tijd, in den naam en ter eere van God, Wien zij
dank zullen brengen, nadat zij hun honger gestild
hebben. Door hun wat uiterlijke vreugde te laten, zult
ge ze eerder tot innerlijke blijdschap kunnen brengen."
Wij begrijpen nu ook waarom Willebrord, na den
pauselijken zegen voor zijn zendingswerk ontvangen
te hebben, met een groot aantal reliquieën naar onze
80