moeilijkheden berokkend heeft, omdat zijn leer onder
de Germanen grooten aanhang gevonden had.
Nog een ander gevaar bedreigde de Kerkhet verval
van het Romeinsche Rijk, waaraan zij met vele cultu-
reele banden verbonden was. Slechts het meesterlijk
beleid van den clerus heeft kunnen voorkomen, dat
de Kerk in dit verval werd meegesleept.
Daar het Romeinsche Rijk het Christendom als staats
godsdienst aanvaard had, konden de zendelingen
onder bescherming van de legioenen naar alle streken
trekken, om het Christendom aan de oorspronkelijke
bewoners te brengen. Hun werkzaamheden bleven niet
zonder gevolgin Gallië en Engeland, dat toen nog
door de Britten bewoond werd, vond het nieuwe geloof
ingang onder het volk.
Daarna volgden de tijden, waarin de Ariaansche en
heiden sche Germanen zooveel druk op de grenzen van
het Romeinsche Rijk uitoefenden, dat dit allengs
onder den drang bezweekeen groote verwarring
kwam daardoor over West-Europa. Veel van wat de
Kerk met moeite had opgebouwd, ging verloren.
Alleen in de omstreken van Parijs hield een kern van
Romeinen en Galliërs, die het Christendom beleden,
nog langen tijd stand. In Groot-Brittanië riepen de
Britten de hulp van de heidensche Angelen en Saksen
in, om hun gebied tegen de aanvallen der Pieten uit
Schotland te beschermen. Deze helpers, die met een
groot aantal Friezen van onze kusten en Noord-
West-Duitschland overzeilden, veroverden Groot-Brit-
tannië, en de Britten weken terug naar Wales en
Conwallis en staken over naar Bretagne. Slechts in
deze gebieden bleef het Christendom zich handhaven.
De Kerk moest haar bekeeringswerk in West-Europa
dus vrijwel geheel opnieuw aanvangen. In de eerste
plaats zag zij zich voor de taak gesteld de Ariaansche
72