bewoonde land door de zee verzwolgen werd, tot in de
vijfde eeuw nog geduchte zeeroovers waren geweest,
waren zich daarna steeds meer gaan toeleggen op den
geregelden handel ter zee. Goede scheepsbouwers zijn
het stellig geweest, want omstreeks het jaar 600 kregen
zij van den Angelsaksischen koning Ethelbred op
dracht om een vloot voor hem te bouwen. Hun bloei
ende handel wekte bij hun machtige naburen, de
P'rankische koningen, de begeerte op, om het land in
bezit te nemen. Jaren van telkens oplaaienden strijd
volgden, totdat in 734 de Friezen voorgoed aan de
Frankische heerschappij onderworpen werden. De
handel, die door den oorlog groote schade geleden
had, kwam onder het goed geregelde bestuur der
Franken wederom tot grooten bloei; Dorestad werd
tot één der belangrijkste handelsnederzettingen van
West-Europa. Van de goederen die verhandeld wer
den weten wij weinig. Wol zal wel tot de voornaam
ste artikelen behoord hebben, die werden uitgevoerd,
en misschien ook Friesche mantels van de soort die
Karei de Groote aan zijn vriend en tegenstander
Haroen al Raschid ten geschenke zond. Uit de Rijn
streken kwamen wijnen en timmerhout, uit Engeland
granen.
De invallen der Noormannen, die hier te lande zoo
veel welvaart te gronde richtten, brachten ook aan
den handel zware slagen toe, doch na het begin der
tiende eeuw begon het scheepvaartverkeer zich weer
uit te breiden. De handelslieden voeren met hun
schepen weldra weer naar Engeland, Frankrijk en
Duitschland, en herstelden eveneens den ouden handel
met de Oostzee. Dorestad was als handelscentrum ten
onder gegaan, Tiel, Deventer en de oude bisschops
stad Utrecht, over welker kunstmatig gegraven ver
binding met den Rijn wij vroeger hebben geschreven,
waren ervoor in de plaats gekomen. Ook Stavoren is
69