een rol in gespeeld. Eerst later zijn de Noormannen
ertoe gekomen zich in vreemde landen te gaan vesti
gen. In Engeland en Normandië vormden zij zelf
standige rijken, die gedurende langen tijd bleven
bestaan, in andere landen losten hun nederzettingen,
voor zoover ze die hadden, zich op in de bevolking,
die er woonde. Dit laatste is het geval geweest in ons
kustgebied.
De aanvallen der Noormannen op West-Europa
hebben veel rampspoed gebracht. De eerste teekenen,
dat de Vikingen komen zouden, deden zich reeds voor
ten tijde van Karei den Groote.
Een overlevering verhaalt, hoe de Keizer bij het aan
schouwen van een Viking-vloot, die voor de kust van
zijn rijk verscheen, begon te weenen over het vele
leed, dat deze wilde zeeroovers over zijn onderdanen
zouden brengen. De Keizer liet zich echter niet ont
moedigen. Op voorbeeldige wijze organiseerde hij de
kustwacht. Vloten werden uitgerust, zoodat de Noor
mannen zelfs op de Engelsche kust met goed gevolg
konden worden bestreden. Vooral aan de verdediging
der Friesche kusten werd aandacht besteed. De erfe
lijkheid van het gravenambt was afgeschaft. De
graven, die met de kustverdediging belast werden,
waren gekozen uit de groot-grondbezitters, en zij
werden verplicht persoonlijk de vloot aan te voeren.
Ieder district had zooals wij reeds gezien hebben
manschappen voor de vloot te leveren. De Friezen,
die evenals de Saksen reeds in de vijfde eeuw als
geduchte zeeroovers bekend hadden gestaan, waren
voor dergelijke diensten zeer geschikt. Ook op den
handel hield Karei de Groote streng toezicht. Zoo zag
hij zich verplicht den geestelijken van Dorestad den
winstgevenden uitvoer van wapenen te verbieden. De
zendgraven des Keizers zagen nauwgezet toe, dat de
kustverdediging in goeden staat verkeerde. In een
58