bij de meren, die het land dreigden te verzwelgen;
het werd voltooid bij het lezen van oude historische
boeken, die tal van wetenswaardigheden bevatten,
zooals het „Batavia Illustrata" van Van Leeuwen of
het „Tooneel der Vereenigde Nederlanden" van Hal
ma toen het gereed was, werd het geheel vergeleken
en aangevuld met de gegevens van moderne werken
en tijdschriften.
En zoo is dit boekje geworden tot een boekje dat een
ieder, die belang stelt in de geschiedenis van ons land,
had kunnen schrijven, en waarschijnlijk beter had
kunnen schrijven.
Het zal nu ook duidelijk zijn, waarom ik geen af
stand heb kunnen doen van de „Aanteekeningen en
Aanvullingen" en van de uitvoerige literatuurlijst aan
het slot. Dit boekje wil een wegwijzer zijn voor hen,
die belangstelling hebben voor de vroege geschiedenis
van ons land.
G. N. HONIG
6