klonken, waarin de herinnering leefde aan eendrach
tig doorstane beproevingen en waarin de heldhaftige
daden der krijgers uit vroeger dagen bezongen wer
den. En keerde men na afloop der feesten huiswaarts,
om zich weder te wijden aan het dagelijksche werk in
de afgelegen dorpen, dan wijlde nog lang de herin
nering aan deze bijeenkomsten, die het gevoel van
verwantschap met veraf wonende stamgenooten had
den verlevendigd. Op de lange winteravonden, als
men zat bij het houtvuur der haardsteden, bleef in de
vertellingen dit stam-bewustzijn leven, en plantten
zich de opvattingen voort, die door de traditie van
eeuwen geheiligd waren.
Het dorp de nederzetting was de kern van het
dagelijksche gemeenschapsleven, dat zich, al naar de
omstandigheden, voor de verschillende streken anders
ontwikkeld hadals „marke" bij de Saksen, of als
„maalschap" op de Veluwe. De schaarschheid, waar
mee de berichten uit de vroege middeleeuwen tot ons
gekomen zijn, maakt het moeilijk, om een gesloten
beeld te vormen van de inrichting dezer gemeenschap
pen. Wel krijgt men den indruk, dat de gronden, die
tot de nederzetting behoorden, gemeenschappelijk be
zit waren. De woeste gronden en de weilanden bleven
onverdeeld ter beschikking van de dorpelingen. De
bosschen werden jaarlijks door het bestuur der marke
geschouwd, dat de boomen merkte, die gekapt moch
ten wordendaarna werd het bosch in perceelen ver
deeld, die bij loting aan de deelgerechtigden werden
toegewezen. De bouwgrond en het hooiland behoor
den wel aan de gemeenschap, doch werden op gezette
tijden onder een vast aantal hoeven verdeeld. Waar
schijnlijk waren er oorspronkelijk evenveel geslachten
als hoeven in een dorp. In later tijden werden som
mige geslachten door overerving of anderszins eigenaar
van meer dan één hoeve; andere daarentegen had-
4c