graven van Holland burggraven zouden zijn ge
weest. Een oud grafelijk kasteel stond op de gronden
van 's-Gravenzande, die een tijdlang door het water
van het vasteland gescheiden zijn geweest. Niet lang
daarna liep echter de grens van het water langs den
tegenwoordigen „Hóogen Maasdijk", die thans temid
den van landerijen 's-Gravenzande met Maassluis ver
bindt.
De eilanden van Zeeland en Zuid-Holland zijn door
de wisselwerking van zee- en rivierstroomen sterk in
vorm en grootte veranderd. Walcheren, dat buiten het
groote stroomgebied van Rijn en Maas lag, en boven
dien door een duinenrij beschermd werd, heeft zich
nog het beste kunnen handhaven.
Het westelijk deel van het bisdom Utrecht heeft wel,
zooals alle andere lage streken, veel overlast van het
water ondervonden, groote veranderingen hebben zich
er echter niet voorgedaan. Door de afdamming van
den Rijn bij Wijk bij Duurstede was het voor de
stad Utrecht noodzakelijk geworden een nieuwe ver
binding met de groote rivieren te maken. Vermoede
lijk heeft men kort nadat in 920 de bisschoppen uit
Deventer te Utrecht waren teruggekeerd, een kanaal
gegraven dat den Ouden Rijn beneden Utrecht ver
bond met de noordelijkste bocht van den Holland-
schen IJsel, die in open verbinding stond met de Lek
en de Merwede. In 1148 voelde men de behoefte aan
een nieuwe verbinding; het noordelijke deel van den
thans nog in gebruik zijnden Vaartschen Rijn werd
gegraven, als rechtstreeksche verbinding met het begin
van den Hollandschen IJsel; daar was waarschijnlijk
een overtoom om de schepen over den rivierdam te
halen. Niet zeer lang heeft Utrecht van deze verbin
ding kunnen profiteeren. Graaf Floris V, die, zooals
wij reeds herhaaldelijk vermeld hebben, groote zorg
aan de bedijking der lage landen besteedde, verwierf
30