rond de groote meren, naarstig aan de bedijking
moest worden gewerkt. Dit is dan ook geschied.
De regeeringsdaden van de Hollandsche graven in de
dertiende eeuw, vooral van Floris V, herinneren
voor zoover zij het Noorderkwartier betreffen, in haar
strategischen opzet, die ook de bevolking in hooge
mate ten goede kwam, veelal aan de geniale regee
ringsdaden van Karei den Groote. Ook de verdere
uitwerking van dit regeeringsbeleid is zegenrijk ge
weest, daar het ten gevolge had, dat omstreeks 1300
de West-Friezen, die eeuwenlang aan de graven
weerstand hadden geboden, eindelijk onderworpen
werden. Hierdoor werd het mogelijk eenheid te bren
gen in het stelsel der zeeweringen in Noord-Hollands
Noorderkwartier, waarbij zoowel West-Friesland als
de zuidelijker streken een even groot belang hadden
als bij het beëindigen der voortdurende oorlogen en
strooptochten, die de welvaart in beide streken ver
nietigd hadden.
De lage landen ten Zuiden van het IJ hebben even
eens veel overlast van het water ondervonden, voor
dat ze in de dertiende eeuw door dijken eenigs-
zins voldoende waren beschermd. Vanuit het noorden
drong het zeewater langs IJ en Spaame het land
binnen, vanuit het zuiden en oosten dreigde, bij
hooge rivierwaterstanden, overstrooming ten gevolge
van het bezwijken-der dijken langs de rivier. Evenals
in het Noorderkwartier verplaatsten de oeVers der
groote meren zich steeds verder oostwaarts, zoodat veel
land door afslag verloren ging.
Na het verzanden van den Rijnmond bij Katwijk
moest het water, dat naar den Krommen en Ouden
Rijn afvloeide, een uitweg zoeken, over de groote
meren en door de lage veengebieden van Zuid-Hol
land, naar het IJ. De graven van Holland hebben, ten-
27