in Zeeland langs de kuststreek hadden gevestigd. Mo
gelijk is dit noodzakelijk geweest, omdat zooveel van
hun land achter de Waddeneilanden door het water
verzwolgen was. Rampspoed na rampspoed heeft de
bevolking der lage landen tot in de elfde eeuw ge
troffen. Het waren niet alleen de oorlogen tegen het
Frankische Rijk, en na een korten tijd van vrede en
bloei de' invallen der Noormannen, maar het was
vooral het steeds wassende water, dat zooals uit
het terpenonderzoek in Friesland is gebleken in
de negende en tiende eeuw sneller steeg dan voor
dien en nadien het geval is geweest, dat deze rampen
veroorzaakte. Veel land is toen door het water ver
zwolgen, zoodat hongersnood en verlies van vee zwaar
op de bevolking drukten.
In oude kronieken, waarin verhalen over de afschu
welijke invallen der Noormannen in het reeds door
het water zwaar geteisterde land veelvuldig voor
komen, wordt de bloeiende handelsnederzetting Dore-
stad genoemd, als zijnde het doel van vele plunder
tochten. In het jaar 863 zou een geweldige stormvloed
onze kusten geteisterd hebben. De Noormannen wer
den door het hooge water in staat gesteld om met hun
schepen óver het overstroomde land zelfs tot Nijmegen
of verder door te dringen. Na dat rampjaar verdwijnt
de naam Dorestad gedurende langen tijd uit de over
geleverde berichten. In datzelfde jaar schijnt de Rijn
mond bij Katwijk grootendeels verzand te zijn, zoodat
men den Rijndijk bij Dorestad door moest steken,
opdat het Rijnwater langs de Lek af kon vloeien.
De uitgestrekte zware wouden, die volgens de kronie
ken ook de lage streken van Holland bedekten, gingen
te gronde, doordat het stijgend grondwater en het
verzilte water der meren de eeuwenoude woudreuzen
aan de wortels aantastten. Geweldige stormen hebben
het hunne ertoe bijgedragen om de verzwakte boomen
19