westelijke mondingen van de rivieren sterker uitge-
schuurdhierdoor ontstond, waarschijnlijk uit een
beekje, het Marsdiep, dat den kop van Noord-
Holland van het tegenwoordige Texel scheidt. Zoo
verzandde, ondanks de pogingen, die, zooals wij zullen
zien, de Romeinen hadden aangewend om dit te ver
hinderen, de Rijnmond bij Katwijk op den duur,
omdat het water een uitweg zocht door de Lek. De
Oosterschelde, eens de voornaamste -tak van den
Scheldemond, verzandde, terwijl de Westerschelde
steeds meer water tot zich trok.
Stormvloeden hebben bij de verandering in den loop
dezer rivieren een groote rol gespeeld. Veel van wat
oude kronieken vermelden over de hoogte dezer vloe
den moge overdreven zijn, vast staat echter wel, dat
in de negende eeuw de waterspiegel sneller gerezen is,
dan in de voorafgaande en latere eeuwen het geval
is geweest. Dit blijkt duidelijk uit de meer dan nor
male ophooging, die de terpen in Friesland gedurende
dien tijd hebben ondergaan.
De groote strijd van de bewoners der lage landen
tegen het water is begonnen in den Romeinschen tijd.
Drie verschillende perioden zijn in dezen eeuwen-
langen strijd te onderscheiden. De eerste omvat het
tijdperk, waarin de Romeinen, met hun sterke leger
macht, door het aanleggen van dijken en kanalen, hun
strategische positie tegenover Germanië en Groot-Brit-
tannië versterkten. Deze waterwerken hadden dus nog
niet ten doel de bewoonbaarheid van het land te ver-
grooten.
Men heeft nog niet in alle opzichten kunnen vast
stellen welke werken door de Romeinen werden aan
gelegd. De Rijn was bij uitstek geschikt om als grens
te dienen van het Gallische gedeelte van het Romein-
sche rijk. In ons land echter wilden de Romeinen een
13