ze bij verrassing geschiedde door Paus Leo III, die veel
aan Karei te danken had. De keizerlijke biograaf ver
meldt hierover het volgende(Keizer Karei, die op ver
zoek van den Paus naar Italië gekomen was, om te helpen
orde op zaken te stellen, bleef den geheelen winter (799
800) in Rome). „In dien tijd verkreeg hij ook den naam
„van Keizer en Augustus. Eerst had hij hiertegen bezwaren
„en hij heeft verzekerd, dat, indien hij de bedoeling van den
„Paus gekend had, dan zou hij dien dag geheel niet ter
„kerke zijn gegaan, hoewel het een hoogtijdag (n.1. Kerstmis)
„was. Toch verdroeg hij met groot geduld de afgunst der
„(Oost-) Romeinsche keizers, die hem de aanvaarding van
„den titel ten euvel duidden. Tenslotte overwon hij hun
„tegenwerking door zijn grootmoedigheid, in welke hij zon-
„der twijfel verre hun meerdere was, door vele malen ge
nanten tot hen te sturen, en ze in zijn brieven als „Broe-
„ders" te betitelen."
„Na de aanvaarding van den keizerstitel, begon hij de wet-
„ten van zijn volk, waarvan de gebreken hem niet ontgaan
„waren de Franken hebben twee, in vele opzichten zeer
„afwijkende, soorten van recht door aanvulling van het
„ontbrekende, door opheffing van hetgeen elkander weder-
„sprak, en door uitdelging van wat verkeerd was, te her-
„ziendoch hij kwam slechts tot het maken van een gering
„aantal en daardoor onvolledige toevoegingen. Daaren
tegen liet hij de tot dusver niet neergeschreven wetten van
„alle volken, die onder zijn heerschappij stonden, en de
„overoude zangen, die in de taal van het volk de daden en
„oorlogen van oude koningen bezongen, opteekenen, en redde
„op deze wijze de overlevering ervan. Hij begon ook met een
„grammatica van zijn moedertaal."
Dit gedeelte uit de kroniek geeft een duidelijk beeld van de
opeenvolging der gebeurtenissenna de kroning tot keizer,
die Karei onwelgevallig was, volgt een germaniseering van
de Frankische beschaving, en een versterking van het volks
eigen karakter daarvan. De kroniekschrijver, die een trouw
aanhanger van de Roomsch-Katholieke Kerk was, zwijgt
over de veranderingen, die er op kerkelijk gebied plaats
vonden. Nergens vindt men bij hem den naam vermeld van
Waldo, "die biechtvader werd van Karei den Groote, en bij
dit alles een groote rol heeft gespeeld. In de eerste
plaats was het het doel om de volkstaal, meer dan tot dus
verre was geschied, in den kerkelijken eeredienst te gaan ge
bruiken bovendien had deze beweging een zekeren mystieken
inslag, die later onder Byzantijnschen invloed nog versterkt
106