zilver en edelsteenen. Doch thans verliezen wij, wat
heerlijker was om te bezitten dan dit alles.
Laten wij daarom al die onrechtmatige belasting-
boeken verbranden, wij zullen vanaf dit oogenblik
weer tevreden zijn met datgene, waarmee ook onze
vader, Koning Chlothachar, tevreden was."
Na deze woorden liet de Koningin de belastingboeken bren
gen, die voor de stedelingen waren aangelegd, en wierp ze
in het vuur, en sprak vervolgens tot den Koning: „Wat aar
zelt ge nog, doe als ik. Al moeten wij onze geliefde kinderen
verliezen, wij ontkomen op deze wijze tenminste aan de
eeuwige straffen dér hel." Nu was ook de Koning ver
murwd, en wierp eveneens al zijn belastingboeken in de
vlammen. Nadat ze verbrand waren, verbood hij nieuwe be
lastingen in te stellen.
Bühler „Das Frankenreich."
B ij B 1 z. 60. De burggraven waren ondergeschikt aan de
markgravenhun zeggenschap reikte veelal verder dan hun
bezittingen reikten, wat begrijpelijk is, wanneer men deze
burggraven als een soort militaire ambtenaren beschouwt.
De Heeren van Wassenaar waren burggraven van den Brit
tenburg (thans nog burggraven van Katwijk). Wie in die
tijden hun markgraaf was, is onbekendmogelijk beriep
Dirk, graaf van Holland, zich op zijn titel als Markgraaf
van Vlaardingen, dien hij als geldend voor de geheele kust
streek beschouwd wenschte te zien.
Bij B1 z. 61. Naast de adellijke bu.rchten zijn er volks
burchten geweest, die waarschijnlijk uit oudere tijden dag-
teekenden. De Hunnenschans bij het Uddelermeer en ook de
palissadeering op den Grebbeberg hebben hiertoe behoord.
Op den Berg Montferland zijn overblijfselen van een sterken
palissaden-burcht gevondendit schijnt echter een ver
sterkte grafelijke hoeve geweest te zijn, waarvan de heer-
scher bij den moord op den Noormannen-leenman Godfried
een rol heeft gespeeld. Ook bij Ootmarsum ligt een „hunnen
schans", een palissaden ring, waarin de overblijfselen van
een steenen woontoren werden gevonden, waarschijnlijk
afkomstig uit den Karolingischen tijd.
Bij Blz. 61. Het verhaal van den prefect Godfried is
ontleend aan Gosses„De Vorming van het Graafschap
Holland". Bijdr. Vad. Gesch. Reeks V, Deel II1915.
102