beteekentin het Engelsch steeg echter de waarde tot die
van: koningin (queen).
B ij B1 z. 53. De steenen kasteelen hadden nog niet de
hechtheid die men van het moderne metselwerk kent. Zoo
wordt vermeld, dat Evert van Essen het kasteel Eerde bij
Ommen gedeeltelijk uit steen, en voor de rest uit eiken
stammen, had laten bouwen. In 1380 werd dit kasteel bele
gerd. Het uit steen opgetrokken gedeelte bezweek alras
onder de aanvallen der belegeraarshet houten gedeelte
weerstond echter gedurende 5 weken de pogingen om het te
vernielen. De muren werden bestookt met een blijde, welke
steenen van 1300 pond kon wegschieten. De steenen stuit
ten echter op de muren af, alsof het ballen waren. Tenslotte
moesten de belegerden zich, door honger gedwongen, over
geven. Het bouwwerk van het veroverde kasteel was zóó
sterk dat men het niet sloopen kon. Men stak het in brand.
Een maand lang woedde het vuur, voordat het hout verteerd
was.
B ij B 1 z. 55. Vergel. O. Postma „De Friesche Kleihoeve".
Tijd en plaats van het voorschrift zijn niet duidelijk.
Halma noemt in zijn „Tooneel der Vereen. Nederlanden"
166 namen van adellijke geslachten, die reeds in 1620 uitge
storven waren. De meeste dezer geslachten gingen te gronde
in de Hoeksche- en Kabaljauwsche twisten (14e en 15e
eeuw) andere in het begin van den 80-jarigen oorlog.
Bij B lz. 57. Dat in de vroege middeleeuwen 580)
het belastingheffen als iets nieuws en iets zondigs gevoeld
werd, moge blijken, uit een gedeelte uit de Kroniek van
Gregorius van Tours over de regeering der Merovingers
„In die dagen werd Koning Chilperik ziek. Terwijl
hijzelf genas, werd' zijn zoon, die nog niet gedoopt
was, ziek. In doodsgevaar werd hij gedoopt, waarop
hij eenigszins herstelde. Toch strekte de ziekte reeds
naar den ouderen zoon, Chlodobert, de hand uit.
Als zijn moeder, Koningin Fredegonde, hem in doods
nood aanschouwde, overviel haar, hoewel te laat, het
berouw: „Gods barmhartigheid verdraagt ons verstok
te zondaren reeds zeer lang. Zij heeft ons menigmaal
terechtgewezen, doch wij verbeterden ons leven niet.
Thans verliezen wij onze zoneniedere hoop op erfge
namen gaat verloren. Wij verzamelen schatten en
weten niet voor wien. Wij hebben kisten vol goud,
IOI