muren nog aan deze zijde van den Burgel stonden,
was er aan het einde van de Geerstraat een poort,
de Geerspoort van der Aa. Na de uitbreiding heette
het verlengde van de Geerstraat de Horstweg
en stond aan het einde daarvan in den nieuw
gebouwden stadsmuur de Horstpoort, ook wel de
St Nicolaaspoort genoemd. Nadat in 1475 een
klooster der Cellebroeders bij deze poort gebouwd
was, kreeg deze weg langzamerhand den naam van
Cellebroedersweg en de poort dien van Cellebroe-
derspoort. In 1527 komt zij reeds onder dien naam
voor. Hier treffen wij eveneens denzelfden vier
kanten grondvorm aan en gekanteelde muren met
weergangen, terwijl ook het oorspronkelijk kruis
gewelf in den doorgang werd dichtgemetseld, een
doorgang, die nog maar zeer gering van hoogte is,
omdat ook hier, als overal in de stad, de bodem
aanzienlijk opgehoogd werd.
Door de intensiveering der aanvalswapenen konden
de poorten in de 16de eeuw als verdedigingswerken
geen rol meer spelen, zoodat zij langzamerhand in
verval geraakten. Ook in die jaren treffen wij bij
het stadsbestuur van Kampen weer een bewijs van
grooten burgerzin en van daadwerkelijke liefde voor
de stad aan, daar in 1607 het besluit genomen
werd, om' zoowel deze poort, als de Broederpoort
geheel te vernieuwen „tot ornament van de stad".
Laten wij eerst onze aandacht bij de Cellebroeders-
poort bepalen.
Een stadgenoot, Thomas Berendtsz, "gezworen lant-
meeter van Overysel" en schilder, leverde het
ontwerp voor de vernieuwing en hiernaar werd in
1617 de poort geheel opnieuw opgebouwd. Het is
bewonderenswaardig om te zien, op welke gelukkige
wijze het dezen bekwamen bouwmeester gelukte, op
een soberen Middeleeuwschen voet een fraaien
veelhoekigen renaissance-bovenbouw te plaatsen
76