Abraham M. Sorg. De oostelijke ingangspoort, die
ons persoonlijk weinig geslaagd voorkomt en die
noch in vorm, noch in kleur met het oude bouw
werk harmonieert, is een karakteristiek ontwerp
van den stadsarchitect Nicolaas Plomp (1830).
De Kerk.
Hoewel de oorsprong van deze kerk ook geheel
onbekend is, zal de oorspronkelijk houten kapel
reeds in de 12de eeuw door een steenen bedehuis
vervangen zijn. Wij kunnen de talrijke wijzigingen
verder slechts goeddeels raden en uit de steenen
trachten te lezen, daar de meeste archivalia
ontbreken.
Wij weten, hoe in het begin van de 14de eeuw (pl.m.
1345) echter de oorspronkelijke éénbeukige kerk
vergroot werd onder toezicht van „Meyster Herman
den Steenbicker ende sijnen broeder", die Christiaan
heette en met wien een contract werd afgesloten.
Hiertoe werd aan weerszijden een nieuwe beuk
aangebouwd, waardoor een driebeukige basiliek met
transept zal zijn ontstaan. De romaansche pijlers
tusschen deze drie deelen, worden door sommigen
beschouwd als de overblijfselen van de vroegere
doorbroken zijmuren van den oorspronkelijken
hoofdbeuk, anderen daarentegen vermoeden, dat
het geheel nieuw opgerichte pilaren zouden zijn. Hoe
dan ook, door de snelle ontwikkeling der stad werd
reeds in de 2de helft der 15de eeuw een sterke be
hoefte gevoeld aan een grooter kerkgebouw en
werden daartoe twee buitenste zijbeuken aange
bouwd, waardoor de vijfbeukige kerk haar tegen-
woordigen vorm gekregen heeft.
Nog enkele algemeene bijzonderheden mogen hier
volgen. De kerk heeft een dwarspand, dat echter
niet buiten de zijbeuken uitspringt; een koor van
63