van de balustrade, naar een ontwerp van Jan de
Graaff. Het werk gaat dan in langzaam tempo door;
we kunnen uit de stadsrekeningen het verdere
verloop van den opbouw volgen. Hieruit blijkt, dat
al had deze Elias de Mulder het toezicht en de
leiding over de dagwerkzaamheden, de ontwerper
Vingboons toch regelmatig het werk kwam bezoe
ken. Zoo werd op 27 Mei 1662 „aen Monsz.
Vingboons voor het houten model van den toren
betaelt 19.17:en was hij den volgenden dag,
28 Mei, tegelijk met den beroemden klokkengieter
Frangois Hemony te Kampen, waartoe zij beiden
„opt stadthuys" getracteerd werden met 4 kan Rin-
sche wijn.
Al mocht dan door verschillende omstandigheden de
bouw meerdere malen vertraagd worden, zoo werd
het doel van de Kamper magistraat, een in ieder
opzicht kloek en fraai bouwwerk op te richten,
nimmer uit het oog verloren, al moesten er ook
jaren over verloopen.
Het klokkenspel, dat in den Nieuwe Toren zou
hangen, moest uitstekend zijn; daarvoor wendde de
stadsregeering zich tot den meest bekenden klok
kengieter, Francois Hemony in Amsterdam, aan
wien reeds op 28 November 1657 de levering opge
dragen werd. Op 28 Maart 1660 zond deze 26 nieuwe
klokken, klepels en tuimelaars. Een jaar later den
koperen trommel voor het speelwerk en wederom
anderhalf jaar later, op 12 September 1662, drie
nieuwe klokken. Tevens bracht hij de in de stad
aanwezige klokken van zijn grooten voorganger
Geert van Wou in overeenstemming met de door
hem geleverde, waartoe zij uitgedraaid werden. Het
betrof hier de „Salvator", de „Fusor", de „Mater"
en de „Maria" (van 1481). Op deze manier werd
door hem voldaan aan zijn bijna overmoedig klinkend
contract, waarbij hij klokken beloofde te leveren
56