Noode verlaten wij deze vertrekken, waar zoo lange jaren het levende hart klopte van de trotsche Hanze stad en waar wij nu nog, als wij te luisteren weten, de echo hooren van dien Gouden Tijd. Tenslotte willen wij nog een anecdotische bijzonder heid verhalen, die illustreert, dat ook dezen meesters in hun vak, het „humani nil alienum", het gewoon menschelijke niet vreemd was. Een bewaard gebleven proces-verbaal vertelt, hoe in het wijnhuis tusschen de beide meesters, Colijn, de vreemdeling en Vrede- rick, de Kamper, een twist ontstond, omdat de laatste snoefde, dat hij evenals Colijn gerechtigd was het meesterteeken, „de vergulde passer" uit te hangen. De Kamper, die een man met lastig karakter geweest moet zijn en geprikkeld waar schijnlijk, dat aan een niet-stadgenoot het fraaiste werkstuk was opgedragen, trok zijn degen en viel op hem aan, doch door het rustige en waardige gedrag van Colijn liep de twist met een sisser af. Het resultaat echter was, dat meester Vrederick op demonstratieve wijze zijn met zulk een buitengewone zorg vervaardigd schepengestoelte zoo'n imponee rend aanzien gaf, dat het ongetwijfeld, door de onmiddellijke nabijheid naast de schouw, aan deze laatste afbreuk doet. Hij negeerde daarbij blijkbaar, dat verschillende prachtige details van zijn eigen meesterwerk, aan den zijkant aangebracht, hierdoor eveneens voor het oog verborgen zouden blijven. Het gebrek aan een centrale leiding kwam hierbij wel treffend aan den dag. 53

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 65