nissen loopt een kroonlijst, waar middenin een
bord prijk, gehouden door twee staande engelen,
waarop de beteekenisvolle woorden:
„Regna cadunt luxu, surgunt virtutibus urbes;
Publica res crescit pace, furore perit",
„de rijken gaan ten onder door Weelde, de steden
komen op door Degelijkheid; de gemeene zaak
wordt door Vrede bevorderd, maar gaat door Dol
zinnigheid te gronde"; woorden, die tot op den
huidigen dag niets van hun beteekenis en waarheid
verloren hebben. Boven het bord prijkt een sierlijk
beeldje van de Charitas.
Op den schoorsteenmantel zijn nog eenige zittende
engeltjes aangebracht en twee naar links en rechts
blikkende vrouwenkoppen. Hieronder loopt een
gebeeldhouwd fries met vier tafereelen, twee aan
de zijkanten en twee aan de voorzijde. Zij stellen
voor, aan den voorkant: „Salomo's eerste recht" en
„Mucius Scaevola voor Porsenna", aan den linker
zijkant „Coriolanus voor Rome" en rechts „Manlius
Curius Dentatus, die de geschenken der Samnieten
weigert".
Naast deze fraai gebeeldhouwde schouw staat een
voorbeeld van andere sculpturale pracht, het houten
schepengestoelte. De onmiddellijke nabuurschap van
beide kunstwerken doet aan beider schoonheid wel
wat af, daar zij de ruimte missen, waarin de
detailrijkdom, ook bij dit unieke renaissance werk
stuk, het best tot zijn recht zou komen. En dan te
bedenken, dat het geen erkend meester was, die hier
zijn krachten mocht geven bij het vervaardigen
van dezen zetel, maar een eenvoudige meester-
timmerman en stadskisten-maker, Meester Vrede-
rick, die, als wij zagen, zich met zijn acht stuiver
per dag goed betaald oordeelde en daarvoor zoowel
bij daglicht als bij kaarslicht doorwerkte, om met
51