Nu wij een idee hebben van de voorgeschiedenis,
willen wij de kunstwerken zelf in de oude omgeving
gaan bezichtigen.
Waar het oude Raadhuis geen ingang meer heeft,
gaan wij door het nieuwe Raadhuis naar binnen.
Aan het eind van de bovengang is de toegangsdeur
naar de Schepenzaal, nog steeds dezelfde oude deur
met het merkwaardige ijzerbeslag. Door een klein
portaal, waarboven een gebeeldhouwd engeltje reeds
naar het Schepengestoelte wijst, treden we de zaal
binnen, waar een deftige rust heerscht. Deze ruimte
is door een rijk gebeeldhouwde houten balustrade,
die aan de bovenzijde open is, in tweeën verdeeld.
De openingen worden gevormd door met kapiteelen
en friezen bekroonde colonetten. Dit voorste ge
deelte van de zaal diende voor het publiek, dat de
openbare zittingen bijwoonde en er werd voor de
balustrade op een kleine verhevenheid, door de
advocaten gepleit, waartoe zij zich voor hun pape
rassen van de nog aanwezige enorme (6 meter en
57 cM. lange) „advocatenrol" bedienden en door de
openingen tusschen de colonetten spraken tot de
zittinghoudende schepenen en raden.
Tegen den zijmuur zien wij een houten deur, deel
van de rondom aangebrachte, eikenhouten beschie
ting, waarachter nog een tweede gesneden eiken
houten deur aanwezig is. Achter deze beide deuren
bevindt zich een merkwaardig reliek van eeuwen
her. Het is een ijzeren deur, van flauw gebogen
vorm, bestaande uit 22 aan elkaar geklonken ijzeren
staven, zeer nauwkeurig op de 13 kortere dwars-
staven vastgeklonken. Het is een oorlogsbuit der
Kampenaren, die zij van Bisschop Jan van Arkel
gekregen hebben voor hun goede hulp bij de totale
verwoesting van de Stins te Voorst in 1361.
Deze in de jaren 1362, 1363 aangebrachte deur, de
„yseren doyre", heeft ook bij den reeds enkele malen
48