HOOFDSTUK IV DE IJSSELBRUG Op de kaart van den Kamper stempelsnijder Paul Utenwael (1598) zien wij door dezen, plaatselijk zoo goed bekenden, graveur in den linker benedenhoek vier boomen geteekend, aan den weg naar „Swol". Op deze plaats lag het erf „de Hooge Boomen", vanwaar en waarheen de pont voer, die de beide oevers verbond, tusschen de Koornmarktspoort en deze „olde veerstael", vóórdat een brug over den IJssel geslagen was. Dat deze veerverbinding reeds zeer oud was, blijkt wel uit het feit, dat reeds op 8 Maart 1334 het veer door raad en schepenen voor 6 jaar verpacht werd. Deze hooge boomen zullen als een baken gediend hebben, daar het erf zelf goed deels achter den dijk verscholen lag. De boomen werden eerst onlangs (1926) op advies van den Waterstaat gerooid, omdat de wortels den dijk in gevaar brachten. Bij de uitbreiding van de stad naar het noord westen, door de snel toenemende bevolking en het intensieve handelsverkeer met het oosten, bleek deze oeververbinding op den duur te primitief, zoo dat door den magistraat van Kampen tot den bouw van een vaste brug besloten werd, waarmee op 24 April 1448 begonnen werd. Dit voornemen ontlokte heftig protest bij de stroomopwaarts gelegen plaatsen, die terecht vreesden, dat met deze bar rière Kampen zoowel scheepvaart als doorvoer geheel zelfstandig zou beheerschen. Vooral Deventer roerde de trom en richtte zich tot de Hanze. Op 36

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 42