ook Kampen in kaart bracht (1557). De opzet was
zuiver strategisch, daar niet alleen de stad, maar
„öok de rivieren en dorpen in de omgeving, even
eens de doorgangen over de grenzen", moesten
worden aangegeven, zooals de instructie luidde. Van
Deventer kweet zich uitstekend van zijn taak. De
kaart is zuiver georiënteerd, met het noorden boven
en de stad met haar boogvorm, de voorstad de Hagen
en „IJselmuijen" (IJsselmuiden) aan de overzijde
vari de rivier, zijn duidelijk aangegeven. De muren,
de grachten, de torens en poorten, de rivier zij armen
(uit het Zuiden komend loopt „de Reeve" bij de
Cellebroederspoort de stad binnen) en vooral de
strategisch belangrijke toegangswegen, zijn beknopt
en duidelijk genoteerd. In de stad zelf treft ons het
nog bijna onbebouwde gedeelte tusschen den Burgel
en de buitenmuren langs de grachten. In het
binnengedeelte zijn de kerken en kloosters aan
gegeven en alle te herkennen. Het valt op, dat
Van Deventer de Minnebroederskloosterkerk met
één beuk teekent, terwijl er toch reeds twee aan
wezig waren. Dezelfde fout zien wij op de mooie
kaart van Braun en Hogenberg, de eerste gegra
veerde plattegrond van de stad (1580), uit het
bekende verzamelwerk; deze werd eerst hersteld
door de beide beuken te teekenen op de kaart van
den stadgenoot meester Paul Utenwael, stempel
snijder aan de Provinciale Munt alhier, die de
topografische bijzonderheden ter plaatse kon op
nemen. Het is de kaart, die, zooals we reeds zagen,
vervaardigd werd in opdracht van het stadsbestuur,
om bij de onderhandelingen met de „Merchant
Adventurers", het voorstel van vestiging alhier meer
attractief te maken (1598). De koperen plaat van
deze kaart wordt nog steeds in de verzameling van
het oud-archief bewaard.
Deze beide kaarten hebben het westen, iets naar
31