Dat Kampen als vestingstad van taeteekenis was,
blijkt wel uit het feit, dat, toen op 11 Augustus 1572
de stad zich aan de troepen van den Prins van
Oranje, onder commando van Graaf Willem van
den Berg, had overgegeven, reeds in October van
dat jaar de Prins zelf de stadsvestingwerken inspec
teerde, wegens het groote belang dat hij aan hun
doeltreffendheid hechtte. Op 5 Maart 1580 was de
Zwijger weer in de stad, bevreesd als hij was voor
het lot van Kampen en liet de fortificatiën nog
meer versterken.
Ook met het oog op de perfectioneering van de
aanvalswapenen, ging het stadsbestuur ertoe over,
nadat Kampen in 1579 tot de Unie van Utrecht was
toegetreden, de verdedigingswerken te moderni-
seeren; hiertoe werd het plan gemaakt door den
beroemden vestingbouwkundige Mr Adriaan Antho-
niszoon, van Alkmaar. Bij vijf van de stadspoorten
werden daartoe de muren door aarden wallen met
bastions vervangen. In 1606 en 1607 arbeidde men
voor de versterking der bolwerken aan Broeder-,
Cellebroeders- en Veenepoorten, waartoe ook de
generaliteit een deel der kosten droeg.
Hoewel men reeds in 1584 aan de overzijde van de
rivier een versterking, een schans wilde bouwen
ter beveiliging van den toegang tot de stad over de
IJsselbrug, werd hiertoe eerst vijf jaar later over
gegaan door het krachtig verzet der steden Deven
ter en Zwolle. Voor den bouw werd door de Staten
van Holland een subsidie van 6000.gegeven.
De schans, reeds in 1673 voor een deel door de
wegtrekkende Franschen verwoest, kreeg in 1686
een herberg binnen haar wallen, vanwaar de trek
schuiten op Zwolle afvoeren. In 1792 werd de
schans geheel geslecht en kwam hier de Nieuwe
Stadsherberg. Op enkele der teekeningen van Pieter
Remmers steekt deze met zijn hooge dak met twee
28