voor de stad gebleven. Wij komen hier nader op
terug. Aan de rivierzijde was de muur van 20 torens,
3 poorten en 11 waterpoorten voorzien, die de strakke
lijn der stevige muren onderbraken. Welk een
machtige en trotsche aanblik moet de stad niet
opgeleverd hebben aan ieder, die haar over het
water naderde!
Het plan van de stad kreeg een groote regelmaat.
Het stadsbestuur waakte hierover met groote zorg
en oplettendheid. Het schreef de breedte van
straten en stegen voor, de hoogte waarop men aan
de Oudestraat en den Burgwal de dorpels moest
leggen en het liet vooruitstekende perceelen af
breken. De hoofdstraten liepen parallel aan de
rivier, eerst de Waterstraat, later „achter de nieuwe
muren" genoemd (nu de Voorstraat) en daaraan
evenwijdig de Oudestraat, die de uiteinden van „de
boog" tusschen noord en zuid verbonden. Deze
werden door talrijke, hierop loodrecht staande zij
straten en stegen gesneden. Op deze wijze kreeg
Kampen het langgerekte, regelmatig ingedeelde
uiterlijk, dat het tot heden bewaard heeft. Ook
werden scherpe voorschriften gegeven over het
leggen der fundamenten, de steendikte der muren
en de bedekking met pannen tegen brandgevaar.
Voor de toepassing van deze laatste werd reeds in
1324 een tegemoetkoming door de stad verschaft
van 18 grooten per duizend stuks. Bij die particuliere
woningen zien wij eveneens de nadeelen van den
zachten ondergrond, daar vele verzakten en door
gemetselde schraagbogen aan de bovenzijde gesteund
moesten worden. Een enkele maal werden hiervoor
zware balken gebruikt, o.a. aan het einde van de
Geerstraat bij de Oudestraat, die nog steeds aan
wezig en noodig zijn en waarnaar deze straat dan
ook in den volksmond „de Balkensteege" genoemd
wordt.
27