(1935) werd met den bouw van het nieuwe 'stads
gedeelte Kampen-Zuid, op een opgespoten weilan
dencomplex, met dien vorm gebroken en doet dit
gedeelte dan ook als een aangroeisel van ander
karakter aan.
Deze oorspronkelijke stadskern werd weldra uit
gebreid, door verlenging van den als vestinggracht
dienenden IJsselarm, den Burgel, tot de voormalige
Hagenpoort en werd op deze wijze de z.g. „buiten
hoek" bij de stad getrokken. Hier buiten, verder
noordwaarts, lag nog een voorstad, de Hagen, die,
hoewel organisch met de stad verbonden, hiervan
nooit een deel heeft uitgemaakt. In 1313 kwam voor
het eerst een bepaling voor in het Boek van Rechten
over het bouwen van steenen huizen en het afdek
ken met pannen, dat vooral met het oog op het
brandgevaar door het stadsbestuur met geldelijke
tegemoetkomingen werd geanimeerd.
De stadsmuur om het bovengedeelte der stad, werd
in 1336 en 1337 gemetseld. Hij verving de houten
verdediging en strekte zich uit langs de straat,
parallel aan de IJsselkade, hierna „de nieuwe
muren" genaamd en liep met een boog om de stad
langs den Burgwal, waarbij de Burgel dus tot stads
gracht diende. Aan den overkant van de laatste
strekte zich de Vloeddijk* uit. Reeds een 50 jaar
later, van 1389 tot 1392, werden de muren versterkt
en waar noodig vernieuwd en van meerdere poorten
en torens voorzien. Daar er reeds in 1327 door het
De taalk van deze Vioeddijk was dius diuidelijk: hij (be
schermde de ten westen van de stad gelegen gronden tegen
het IJsseïwater, dat ln den Bui-gel, die als wij zagen, aan
belde uiteinden in open verbinding met den IJssel stond,
de stad- doorstroomde. Eerst in 1715 werd, nadat er reeds her
haalde malen op aangedrongen was, de Burgel aan belde
einden, bij het Oorgat en de Buitenhaven, door sluizen af
gesloten, om op deze wijze de stad watervrij te houden.
(Raadsresolutie 2 Sept. 1715).
24