Chris" de eerste die Willem Bastiaan Tholen en Jan
Voerman teekenonderwijs gaf, weldra echter opge
volgd door den bezielenden paedagoog-teeken-
leeraar, Johannes Daniël Belmer (te Kampen 1871
1900), die het talent van die jongens spoedig inzag
en niet rustte voor hij van de respectievelijke, nogal
weerstrevende, ouders gedaan had gekregen, dat zij
naar Amsterdam, naar de Rijksacademie, mochten
vertrekken, waarvoor hij hen gereed had gemaakt.
Van deze beide kunstenaars is Tholen wel de be
langrijkste voor Kampen gebleven, omdat hij nog
jarenlang, door het ouderlijk huis, de relatie met
deze stad aanhield, ja, hier zelfs naast zijn ouden en
geliefden leeraar „papa Belmer", enkele jaren als
teekenonderwijzer werkzaam was. In dien tijd werf
er door hem veel in en om de stad geschilderd, de
tuin van 't ouderlijk huis, de polder de Koekoek,
Grafhorst, de dorpsweg in IJsselmuiden en werden
ook met de etsnaald vele schilderachtige en romme
lige hoekjes uit den omtrek, met bruggen, struiken
en hooimijten, op het koper vastgelegd.
Voerman werd „de" schilder van Hattem, waar hij
zich in 1889 met zijn jonge vrouw gevestigd had en
zijn verdere^ leven (overleed 1941) bleef wonen. Hij
kwam alleen maar op sporadische bezoeken in zijn
geboortestad terug, wier beeld hij, voor zoover ons
bekend, slechts enkele malen tot onderwerp van zijn
kunst maakte.
Noemden wij met de bovenstaande kunstenaars,
die hetzij door geboorte, hetzij door jarenlange
vestiging, innig met Kampen verknocht waren, wij
zouden niet volledig zijn, wanneer wij niet ook nog
den begaafden Cornelis Springer (18171891) met
een enkel woord vermeldden. Deze sloeg in de
zestiger jaren van de vorige eeuw, op zijn omzwer
vingen langs de schilderachtige stadjes, ook Kampen
niet over en vervaardigde hier gedurende enkele
106