Na het verdwijnen der gilden stond het gebouw jaren leeg of werd voor allerlei doeleinden gebruikt. In 1804 liet men voornamelijk op de zgn. regiments kamer het oog vallen om een werkzaal in -te richten, waar met breiwerk en touwpluizen wat verdiend kon worden teneinde op deze wijze te trachten de schrikbarende werkloosheid en bedelarij in de stad tegen te gaan. De geschiedenis van dit plan, dat goedbedoeld, echter vrijwel op een mislukking uit liep, (al rekte deze poging zich tot 1866) en ook een heropening van een paar jaar later (1868), gaan wij stilzwijgend voorbij. Bij die weder ingebruikneming van het werkhuis in 1869 werd het onderstaande, nu nog bestaande opschrift, op een houten bord geschilderd, aangebracht: Hier wordt het volk door werkzaamheid Tot deugd en braafheid opgeleid. Want ledigheid, die armoe baart Gaat veel met euveldaan gepaard. Daarom bracht Kampen's magistraat Dit oud gesticht weer tot dien staat, Dat niemand uit gebrek of nood Moet beed'len langs de straat om brood. 1805 1869 Na wederom verschillende bestemmingen (o.a. op slagplaats van graan en turf) werd op 30 Juli 1929 het „Stadswerkhuis" opgeheven en werd besloten tot onderhandsche verhuring der gebouwen aan de firma Siebrand. Deze firma werd in 1938 eigenaar van het perceel met de verplichting het poortje, dat op de monumentenlijst werd geplaatst, intact te laten en te onderhouden. De vroegere Paterskerk De Blauwehandsteeg inslaande, vinden wij op den hoek van deze steeg en de Voorstraat (vroeger „Ach- 92

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 108