brandmerk en verbanning (1765), hetgeen alles
haarfijn in twee boekdeelen is beschreven door
den toenmaligen stadssecretaris Viergever.
De haven, waaraan het stadje zijn naam ontleent,
is halverwege gedempt. Er is een kaal plein ont
staan, uiterst mager gestoffeerd door een muziek
tempel en het standbeeld van Jacob Cats (1829).
Men zegt, dat dit aanvankelijk voor het stadhuis
bestemd was, maar voor dat doel te groot was
uitgevallen. De tand des tijds heeft er al aan ge
knaagd. Honderd jaar geleden heeft een ingezete
ne toestemming verkregen om vier kastanjeboo-
men te planten, maar dit loffelijk streven is klaar
blijkelijk mislukt.
We merken nog op de Waag van 1646, bekroond
door twee steenen pijnappels, en een huis met drie
gevelsteenen, die een jager, een hond en een haas
afbeelden. Op weg naar de kerk komen we voor
bij het geboortehuis van Cats, waaraan niets bij
zonders te zien is, of het moest zijn, dat het zoo
erg klein en niet oud is; de oorspronkelijke wo
ning is reeds een eeuw weg. Op den hoek er tegen
over bevindt zich een zeventiende-eeuwsche stoep
bank, die blijkbaar nog in gebruik is. Het café
aan de overzijde vertoont een steen met het wapen
Plaympot uit denzelfden tijd. Bij de kerk staat een
groot huis, dat in het begin der 17de eeuw eenige
jaren dienst gedaan schijnt te hebben als Latijn-
sche school.
De dorpen van Schouwen-Duiveland dragen elk
80