De spreuk van 1656 „non nobis sed posteris" (niet voor ons, maar voor de nakomelingen) is maar al te zeer bewaarheid, want de bouwheer, burgemees ter Rochus Mogge, overleefde de voltooiing slechts één jaar. Boven een binnenplaatsje verheft zich een achtzijdig traptorentje met ruitjes in lood. Het kantoor der Rotterdamsche Bankvereeniging in oud-Hollandschen stijl met gebruik van oude ge- velsteenen en maskarons, is wat doodsch geble ven, evenals aan den overkant van het Havenplein D 405. Dat doet men tegenwoordig toch heel wat beter! Het breede pand met zijn stoeppalen en hek in den stijl van Lodewijk XVI herbergt thans het kantongerecht en het kadaster. Het is gebouwd in opdracht van Jhr Jan Frangois van Vrijberghe omstreeks 1827 en moet niet minder dan 85.000 gekost hebben. Volgens de overlevering zou zijn oude tante Cecilia, die in een der drie huizen woonde, die plaats moesten maken, gedreigd heb ben uit haar graftombe in de Wolleweverskapel van de St Lievenskerk te komen spoken, als haar kamer mocht worden afgebroken. Neef had zich uit deze impasse gered door alles rondom te laten wegnemen, zoodat het woonvertrek vanzelf ineen stortte. Zoo viel het huis, waarin in de 17de eeuw de letterlievende burgemeester Adriaan Hoffer zijn „Nederduytsche Poëmata" had gedicht, een van de zeldzame dichtwerken, die uit de vrij pro zaïsche bevolking van dit romantische stadje is opgeweld. Het was dan ook in den trant van zijn 67

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 81