steenkolos van den toren. Het oude marktplein bezit nog maar één oud geveltje (een paar stap pen verderop in de Gravenstraat is een mooier exemplaar) en maakt een dorpschen en verlaten indruk. Af en toe leeft het wat op als standplaats voor vrachtrijders van buiten of bij geiten- en paardenkeuringen, als de zware Zeeuwsche dieren met hun opgebonden staarten en gevlochten ma nen den grond doen dreunen onder hun geweldige hoeven. Het hoogtepunt is de „paardenmarkt" op den eersten Woensdag in Juni. Dan staan er lange rijen kramen en verdringt zich de bevolking van het heele eiland. Oudere vrouwen dragen nog de Schouwsche kap, die anders eigenlijk alleen nog in de kerk te zien is en die over eenige tientallen jaren tot het verleden zal behooren. Op dien hoog tijdag mag iedereen den toren beklimmen. Het groote gemetselde paardenwed, bekend als de Varreput, is reeds opgeteekend door Van Deventer en bestaat waarschijnlijk al wel 600 ja ren. Het heette in de Middeleeuwen de vulwelle en diende om de lakens soepel te maken. Degenen die deze bewerking verrichtten, de vollers, woon den in de Volrestrate, nu Weststraat. Het onaan zienlijke gebouwtje ten Noorden van den toren naast de stapels oud roest is een restant van de reeds in 1318 vermelde lakenhal, waarin de stof fen gekeurd en verkocht werden. Het pakhuis van dikke roode moppen in het St Lievenstraatje is vermoedelijk de nog oudere Latijnsche school. Aan den Zuidkant wijst het Raamstraatje de plaats aan, 61

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 71