brand van 1832 zal het verblijf hier minder aan
trekkelijk hebben gemaakt. Deze gevel is verleven
digd door blokken zandsteen. De ijzeren staaf op
den top heeft vroeger een vrouwebeeld gesteund.
Een der lokalen bezit nog de oorspronkelijke
moer- en kinderbalken met sleutelstukken en
draagconsoles van omstreeks 1600.
Aan den overkant zien we de eenige andere over
gebleven en eveneens van bestemming veranderde
patriciërswoning: het Burgerweeshuis, in
1863 als zoodanig in gebruik genomen. De een
voudige voorgevel (tuit met pilasters, eind 17de
eeuw) is gepleisterd. De eenige versiering is het
stadswapen. Veel luisterrijker is het hooge achter
front van omstreeks 1740 (de steen met het jaar
tal 1596 is van het oude weeshuis, dat er naast
gestaan heeft). Ook de inrichting (breede gan
gen, trap met gebeeldhouwde leuning) is uit dien
tijd. De voornaamste bezienswaardigheid is de re
gentenkamer met goudleerbehang en rococo-ver-
sieringen. Er hangen schilderijen uit de 17de en
18de eeuw en een enorme muurkast bergt een niet
onaardige verzameling tin. Toen dit alles nog
fonkelnieuw was, genoot de eigenares, mevrouw
Cau-Lonque, de eer stadhouder Willem IV als
gast te ontvangen bij zijn bezoek aan Zieriksee
2-4 Juni 1747).
Toen de patriciërs zich verplaatsten naar de Oude
haven, zijn de groote huizen om kerk en toren het
een na het ander vervangen door kleine burger
huisjes, die er bijzonder nietig uitzien naast den
60