len de bovenvermelde rampen (bi. 16) wel niet
vreemd zijn geweest.
Van 1550 tot 1554 is het hoofdgebouw in Renais-
sance-stijl opgetrokken met daarachter een ruime
steenen spiltrap, die tot de beide verdiepingen toe
gang geeft. Gelijkvloers kwam een door zuilen ge
schraagde hal en daarboven een groote zaal van
8 bij 20 m, die echter later in kleinere vertrekken
zijn verdeeld. Toen is ook op het voormalige
vleeschhuis het luchtige torentje aangebracht, dat
door zijn opkrullende houten siersels een beetje
Chineesch aandoet en bekroond wordt door een
koperen Neptunus met drietand en vischnet. Peter
van den Ghein goot een klokkenspel, dat zich sinds
1930 in het gemeentemuseum bevindt en het oud
ste volledige klokkenspel in Nederland moet zijn.
Dit torentje is architectonisch beschouwd een kos
telijk sieraad en tevens kunsthistorisch belangrijk,
een overgangsvorm tusschen Gotiek en Renais
sance. De balustrade om het klokkenspel is
Vlaamsch. Helaas meende men in 1850 de acht
hoekige basis van het torentje te moeten bepleiten,
een daad welke weer goed te maken is.
De voorgevel van het stadhuis is geheel met na
tuursteen bekleed. In de topgevels ontwaren we
het jaartal 1554 en de borstbeelden van Karei V
en Philips II. De in- en uitzwenkende lijnen der
toppen verraden weer Vlaamschen invloed en
zijn onmiskenbaar verwant aan den stijl van de
Noordhavenpoort (stadzijde), die immers slechts
enkele jaren later ontstond. De ronde frontons zijn
37