HOOFDSTUK II ZIERIKSEE Als elke rechtgeaarde Nederlandsche stad ver toont Zieriksee zich het voordeeligst van den wa terkant. Van de Provinciale boot, die de verbin ding met Zuid-Beveland onderhoudt, ziet men eerst alleen den grijsblauwen steenklomp van de St Lievensmonstertoren. Bij het naderen over de Oosterschelde ontvouwt zich rechts daarvan het heele weergaloos schoone stadssilhouet: het stad huis, dat met zijn ranke torentje troont boven de wereld van steile roode daken, de spitsen der poorten en van de Kleine kerk, de beide windmo lens, met daartusschen plukken groen geboomte. Eenige bijzonder hooge huizen vallen in het oog. Die bevinden zich meest aan de Oude haven en verheffen zich zoo stout, omdat ze op de kruinen van oude dijken staan. Alleen de betonnen water toren, een fabrieksschoorsteen anno 1943 (maar het kon erger!) en de grauwe daken van enkele nieuwere kerken en scholen storen het beeld. Als we eindelijk door het lange havenkanaal de Nieuwe haven bereikt hebben met haar lage huis jes en visschersschuiten met bruine in den wind drogende netten, valt het moeilijk ons voor te stel len, dat dit vroeger Zeeland's tweede stad was, die Middelburg naar de kroon stak en die reeds 24

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 28