even gesloten gemeenschap vormt als die van Drei-
schor. De bloeitijd lag in de 2de helft der 19de
eeuw, toen het aantal inwoners verzesvoudigde
tot 3600 (thans 2400). De visschers wenschten
allen zoo dicht mogelijk bij de haven te wonen.
Daardoor is de kerkbrink geheel volgebouwd en
is daar in de buurt een merkwaardige wirwar van
straatjes ontstaan. De kerk is gewijd aan Jacobus
den Jongere en moet kort na de stichting van het
dorp gebouwd zijn. Het koor is vernieuwd. Ver
der is er architectonisch niet zoo heel veel te be
wonderen. Een huis bij de haven draagt een steen
met een afbeelding van mosselen en het bijschrift:
„Dit huys is goet en bequaem, de cleene mossel
is syne naem".
Zieriksee, September 1943.
94