den grooten Vierbannenpolder, waartoe deze
streek behoort, was van 1566 tot 1725 eigendom
van de stad Zieriksee. Iets verder wekt de naam
Zwanenburg herinneringen aan het slot, dat hier
eenmaal lag als zetel van den baljuw. Het wapen
van het geslacht Zwanenburg (roode en zilveren
in elkaar getande geeren) is in alle Duivelandsche
gemeentewapens overgenomen.
Ook in Nieuwerkerk, dat intusschen reeds
in 1233 vermeld wordt, ligt de kerk een heel eind
van den toren verwijderd, doordat ook hier het mid
denschip na een zwaren brand is opgeruimd. In
het koor, waar nu gepreekt wordt, liggen ver
scheidene grafsteenen uit het begin der 16de
eeuw. Ook deze toren, de groote broer van den
Ouwerkerkschen, wacht op restauratie.
De omgeving van Oosterland doet denken
aan Schuddebeurs. De bodem is hier zandiger en
dus willen de boomen goed groeien. Blijkens oude
afbeeldingen moet het dorp er vroeger alleraar
digst uitgezien hebben en ook nu is van die stem
ming een en ander overgebleven. De molen
(1752) bewaart de herinnering aan mevrouw
Susanne Maria Cau-Lonque, dezelfde die het te
genwoordige weeshuis in Zieriksee heeft ver
bouwd (zie bl. 60). Zij was ook de stichtster van
het gasthuis: een rij van zes woningen met een
overdadig grooten gevelsteen (1754). Het gele
klinkerstraatje er voor is eenige jaren geleden ver
vangen door betonnen tegels In de kerk hangt
een marmeren gedenktafel van deze weldadige
92