82 DE AMSTERDAM SC HE BAKST EEN EN WVLFBRUG Als ik een afzonderlijke bespreking ga wijden aan de „Amsterdamsche" baksteenen wulf brug, verwijt mij dan niet, dat dit echt Amsterdamsch is. 't Is waar, ik ben een rasechte Amsterdammer. Amsterdam heeft mijn volle liefde; het is voor mij de eenige plek, waar je 'kunt worden geboren, kunt werken, kunt sterven. Waarom? Omdat het zulk een geestelijke sfeer heeft. Deze dankt het voor een groot deel aan zijn aanleg. Die aanleg is grootsch; water en boomen, de jeugd noch ouderdom kennende elementen, heffen Amsterdam boven de tijdelijk heid uit. Voor den leek zijn bij de beoordeeling eener stad de hui zen het belangrijkst; de vakman vindt huizen eveneens belangrijk, doch niet het belangrijkst. Hij weet, dat de be bouwing niet het hoofdelement is, doch wel de aanleg der straten of grachten, waaraan de huizen zijn gelegen; daar naar beoordeelt hij de waarde eener stad. Uit dien hoofde zijn stadsplannen zoo belangrijk. De stedenbouwkundige wet luidt dus: De aanleg eener stad is primair, de bebouwing secundair. Tot dit primaire behooren de grachten met haar kaden en bruggen, waarbij de boomen het decor vormen. In het stadsbeeld vormen beide de hoofdelementen. Amsterdam hebben zij daardoor tot een bekoorlijke stad gemaakt; de natuur brengt de poëzie binnen. Steden, wel ke uit louter straten bestaan, zonder boombeplanting, zijn steenwoestijnen, zooals zoovele der buitenlandsche steden. Mogelijk maakt dit niet-Amsterdamsche lezers een beetje kriebelig; zij denken: 't is' toch niet Amsterdam alleen, dat dit heeft, er zijn in ons land zooveel steden en stadjes met grachten, bruggen en boomen. Zeker, wij hebben allerlief ste stadjes met grachtjes, zelfs groote steden met enkele grachten, doch in Amsterdam vormen de grachtengordels

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 93