80
een combinatie van een vakwerkliggerbrug en een „grond-
grijper", waarmede grond wordt uitgebaggerd en ver
plaatst. (Fig. 12). De Hemel beware ons voor de ont
siering van ons landschap met zulke bruggen. Al zullen
er voordeelen zijn bij een „Strauss"brug, daar staat tegen
over, dat de onderbouw duurder is.
In ons land met zijn slappen bodem is dit een nadeel voor
de toepassing. Men heeft het geheel van stijlen en tegen
wicht aanvaardbaar willen maken door het weg te werken
in een poortgebouw, doch dit is verkrachten van den zui
veren constructieven opzet. Dit poortgebouw, óf wel van
ijzer, óf wel van bak- of natuursteen, een stuk zuivere
architectuur wordt dan een plompe massa tegenover de
klap. Zoo'n bouwwerk maakt ook de brug onnoodig duur.
Op deze plaats wil ik nog wijzen op het goedkoopste
soort beweegbare brug:
De Rolbrug
Zooals haar naam zegt, wordt zij op rollen achteruit ge
trokken. Zij dateert reeds uit de oude tijden. Volgens
Viollet-le-Duc, in zijn „Dictionaire de 1'architecture fran-
gaise", artikel „Ponts", waren zij in de Middeleeuwen veel
in gebruik in Zuid-Frankrijk en Italië. Ook Gautier geeft
in zijn werk er een voorbeeld van. In de 18de eeuw waren
zij dus nog in gebruik, doch in de 19de eeuw worden zij
schaarsch. Dit heeft zijn oorzaak, want de rolbrug is het
meest geschikt voor voetgangersverkeer en dan voor kleine
overspanningen. In ons land werden zij weinig toegepast.
Er was een belangrijke houten rolbrug, met een over
spanning van 8 m, over de ringvaart der Haarlemmermeer
nabij Haarlem. In ijzer uitgevoerd zijn zij zeer zeldzaam.
Ik ken er slechts twee: de brug over de Donge bij Geer-
truidenberg, doch weet niet of zij is vervangen en die te
IJmuiden.
Het type van sinusoïde (Fig. 9) heeft een aardige her
leving van eigen karakter gevonden in een serie „ballen"-
brugjes over de ringsloot om het „Openlucht-theater" in
het Boschplan te Amsterdam. Het zijn dubbele wipbrug-