beste grenenhout daarvoor genomen, daar zij veerkrachtig moesten zijn, de hamei daarentegen van dicht, krachtig eikenhout met het oog op de onverwrikbaarheid. Gegoten ijzer bezit geen van die eigenschappen, het is bros. Slechts tegen „druk" is het bestand, niet tegen „trek". Voor de balans deugt het dan ook in het geheel niet. Het nabootsen der houten constructie ging zelfs zoover, dat de ijzeren hameistijlen op hardsteenen neuten werden gesteld, terwijl let wel een hardsteenen neut onder een houten stijl dient om het optrekken van vocht te verhin deren, het rotten tegen te gaan. En dan de vorm der priem. Het achterdeel moet zwaarder zijn, dan het voorgedeelte, omdat dit deel korter moet zijn in verband met de hoogte der hamei. Wat dan nog aan zwaarte voor het uitbalanceeren ontbreekt, wordt aange vuld door de verbreeding der „broekbalk", dat is de balk, welke de achtereinden der beide priemen verbindt. Deze ballastbalk, geboren uit de structuur, draagt daardoor bij tot de karakteristiek der brug, en bevredigt het ons inge boren statisch gevoel. Het was dus logisch de priemen aan den voorkant zoo licht mogelijk te maken. Hieruit vloeide voort de verjon ging der sprieten. Hoe goed is dit gedaan bij de houten wipbrug! De sprieten werden of aan de onderzijde of aan de bovenzijde, of aan beide zijden verdund. Zoo het aan beide zijden werd gedaan, was de verdunning aan de eene zijde aanzienlijk flauwer dan aan de andere, zoodat een van beide overheerschte. In feite, volgens de nuchtere be rekening, bleef 't hetzelfde waar die verdunning werd aan gebracht, doch het ambachtelijk gevoel, d.i. het onder bewust architectonisch gevoel, besliste bij ieder geval hoe dit aan te brengen. De empirie, die daarbij een rol speelt, voerde tot traditie. Bij een technische constructie als de molen is het evenzoo gegaan. Dergelijke uitgebalanceerde vormen, vormen waaraan niets te weinig, niets te veel, niets overbodigs is, zouden nooit uit berekening alleen zijn voortgekomen. Een nog sterker voorbeeld leveren de groote Fransche Cathedralen. Koele berekening is middel 68

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1946 | | pagina 77