platen, aan „springwerken", maar ook aan den bouw van
primitieve houten huizen in „vakwerk". Tenslotte kwam
daarbij zijn kennis van „gewapende" balken. Alles te
zamen was de kennis van het maken van zware formeelen
voor het bouwen van groote steenen boogbruggen hem
van veel nut.
En zoo lukte het hem door zijn ingenieuse hout-construc
ties zelfs houten bruggen van 80 m spanning te bou
wen. Voorwaar een prachtige prestatie!
Ir Paul L. Jansen haalt in zijn boek „Wij bouwen brug
gen" twee voorbeelden aan: de, door den Zwitserschen
timmerman Ulrich Grübermann in 1758 geslagen brug
over den Rijn bij Schaffhausenhaar totale lengte was
120 m, door den middenpijler verdeeld in twee spannin
gen, ieder van 60 m; de in hetzelfde jaar door hem met
zijn broeder Johann gebouwde houten brug, die in één
overspanning van 93 m de Limmat bij Wittingen als ver
keersobstakel uitschakelde.
Een ander geval vond ik in het door Caspar Walter in
1766 te Augsburg uitgegeven boek „Brücken-Bau". Deze
55
Fig. 5
i