24
„eensloten. Deze paalwerken werden door in de lengte ge-
„legde balken met elkaar verbonden en met dwarsbalken
„en vlechtwerk bedekt. Niettemin werden aan de eene zijde
„stroomafwaarts palen schuin ingeheid, welke, als een
„stormram er tegen aan geplaatst en met het geheele
„werk verbonden, de kracht van den stroom moest bre-
„ken, anderzijds stroomopwaarts op geringen afstand der
„brug andere palen, ten einde haar niet te laten bescha
digen en de kracht te verminderen van boomstammen,
„of schepen, welke de vijand om het werk te vernielen,
„zou kunnen laten afdrijven."
Welk een trots spreekt er uit deze beschrijving!
Wij leeren er uit, hoe hoog een brug werd aangeslagen,
hoe zij onder de technische werken het symbool van zelf
respect was.
Nog sterker spreekt bij de Romeinen de bijzondere hoog
achting voor den bouwer van bruggen uit den titel van
hun Hoogepriester„Pontifex Maximus". Het was onder
de weldadige regeering van hun koning Numa Pompilius
(omstreeks 700 v. Chr.) dat hij deze hoogste functie naast
zich instelde, zoo lezen wij bij Titus Livius (I, 20). Deze
onafzetbare, aan niemand rekenschap verschuldigd zijnde
Hoogepriester, heette feitelijk „Grootste bruggenbouwer",
want „Pontifex" is afgeleid uit „pons" brug en „face-
re" maken, bouwen.
Hem was het oppertoezicht over de bruggen toevertrouwd,
in 't bijzonder de „Pons Sublicius" te Rome. Onder hem
stonden de Censores en de Curatores riparum. Ook was
hij het onmiddellijke hoofd der Vestaalsche Maagden.
Dit bewijst zijn sacrale bevoegdheden. De titel Ponti
fex Maximus is dan ook overgegaan op de Pausen,
ofschoon deze titel niets heeft uit te staan met den Chris-
Niet uit het oog mag worden verloren, dat deze gedenkschriften,
al maken zij den indruk van een dagboek, een politieke strekking
hadden. Zij moesten het Romeinsche volk toonen, wat Julius Caesar
voor de grootheid van dit volk had verricht, welke zware taak hij
had volbracht. Het moest de aandacht afleiden van zijn streven naar
de alleenheerschappij en van zijn zucht naar plundering en rijkdom.